U bent hier

Een samenwerking opbouwen vraagt tijd en toewijding

Om personen met een handicap de regie over hun eigen leven in handen te geven, publiceerde Vlaams minister Jo Vandeurzen in 2010 zijn Perspectiefplan 2020. In 2012 richtte hij de Diensten Ondersteuningsplan (DOP) op om samen met mensen met een (vermoeden van) handicap na te denken over hun toekomst en over de ondersteuning of aanpassingen die nodig zijn om een kwaliteitsvol leven te leiden. DOP bespreekt samen met hun cliënten welke personen en diensten hen daarbij kunnen helpen.

Indien nodig wordt ook gestart om een persoonsvolgend budget te bekomen bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Elke DOP kreeg de opdracht om zo toegankelijk mogelijk te zijn voor iedereen, en om contactpunten uit te bouwen die de cliënten zo vlot mogelijk verder helpen. Daartoe nam Charlotte Berteele, teamcoördinator van het regioteam Brussel, contact op met verschillende organisaties, waaronder het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (CAW). Volgens Alain Rogiers, directeur slachtoffer en daderschap bij CAW-Brussel, is samenwerking enkel doelmatig als ze door alle niveaus in de organisatie gedragen wordt en is ze enkel zinvol als het de cliënt ten goede komt. Beide verantwoordelijken lichten hun samenwerking toe

Charlotte: “Mensen komen spontaan bij ons terecht via familie, doorverwijzing door hulpverleners of internet, maar wij gaan ook naar hen toe. Bij het CAW komen veel mensen met hulpvragen, ook mensen met een beperking. Voor ons is dat een ideale partner om mee samen te werken. We stelden de CAW-directie de vraag ‘wat is jullie nood en hoe kunnen wij daar op inspelen?’”

Alain: “Er kloppen wel wat mensen met een beperking bij ons aan. Ze komen bij ons terecht via onze onthaalpunten en in werkingen met daders en slachtoffers, thuislozen, enz. Wij beseften meteen dat samenwerking met DOP de kwaliteit van onze hulp kon verbeteren. Daarom hebben wij ons van in het begin geëngageerd om een goed samenwerkingsmodel uit te bouwen, daar afspraken over te maken en dat ook regelmatig te evalueren en bij te sturen. De eerste stap is altijd dat de directie er achterstaat, anders wordt het moeilijk samenwerken.”

Charlotte: “Het eerste jaar hielden we een twintigtal vergaderingen of lunches om DOP op alle CAW-teams voor te stellen en kennis te maken met hun werking. Dat je elkaars gezicht kent, verlaagt drempels. Tegelijkertijd konden we mogelijke vormen van samenwerking verkennen. Is een zitdag zinvol? Volstaat het om te kunnen bellen? Is het nuttig om af en toe langs te komen? In het begin was het wat experimenteren en zoeken, cliënten zien, casussen bespreken, eens op een team komen, info geven over VAPH, enzovoort.”

Alain: “Al onze teams namen actief deel aan die kennismaking. Eén keer je dienst voorstellen, is echter nog geen samenwerking, dat blijft niet plakken. Om de samenwerking structureel te verankeren, zijn we met vaste contactpunten begonnen, om de twee weken op drie locaties van het CAW. Al onze hulpverleners krijgen die datums maanden vooraf via e-mail. De begeleiders van DOP zijn dan beschikbaar voor alle handicap-gerelateerde vragen. Ze houden samen met onze hulpverleners casusbesprekingen, denken mee na over de aanpak in onze begeleiding, helpen om gedrag van cliënten te verklaren, kijken mee uit naar mogelijke ondersteuning door andere diensten, enz. Onze medewerkers kunnen ook altijd vragen stellen, of samen met een cliënt een afspraak maken.

Charlotte: “Als wij toekomen, doen wij meestal een rondje in het gebouw om te melden dat we er zijn. Alles begint met aanwezig te zijn. Wie vragen heeft, kan dan afkomen. Het is erg leerrijk wanneer we samen cliënten zien, elk vanuit een ander referentiekader. Wij hebben vooral aandacht voor de mogelijkheden van de cliënt en voor de noden die verbonden zijn met zijn beperking. Het CAW helpt ook bij meer praktische zaken zoals een uitkering aanvragen, een woning zoeken, alle facetten van het dagelijks leven. Zo had ik onlangs samen met een CAW-medewerker een kennismakingsgesprek met een Bulgaarse man. Zijn dochtertje van 6 jaar is verlamd en blind en ligt altijd in bed. Ik stelde vooral vragen over handicap-specifieke hulpmiddelen, of ze een tussenkomst kregen van de mutualiteit en of ze door andere diensten ondersteund werden. De CAW-collega was vooral bezig met de financiële ondersteuning van het gezin en met mogelijke hulp om een andere woning te zoeken. Hij stelde verschillende vragen die ook voor mijn werk zinvol waren, maar waar ik zelf niet meteen aan gedacht had. Door het gesprek samen te voeren, was het voor de man ook meteen duidelijk wie wat ging doen.”

Alain: “We brengen die zitdagen regelmatig in de aandacht in alle geledingen van het CAW, stimuleren nieuwe collega’s om langs te gaan, nodigen DOP uit op onze teams, we houden dat warm. Anders gaat die samenwerking vervagen. Sinds vorig jaar organiseren we samen met DOP en andere organisaties ook een basiscursus handicap voor CAW-medewerkers. Daar leren zij niet alleen veel bij over handicap, het versterkt ook de samenwerking. Inmiddels zijn we geen volledig aparte werelden meer. Onze hulpverleners nemen steeds makkelijker de telefoon, ze wachten niet meer tot er iemand van DOP aanwezig is op het contactpunt, ze verwijzen vlotter door, de communicatielijnen zijn kort.”

 

Charlotte: “Er groeien ook nieuwe ideeën zoals de samenwerking in de gevangenis. Via het CAW zijn we nu in overleg met de Brusselse gevangenissen – daar verblijven ook mensen met een beperking. Het CAW komt daar al langer, kent die mensen en dat jargon, voor ons is dat volkomen onbekend terrein. De gevangenisdirectie reageerde meteen positief om verder samen te werken, maar zonder die introductie van het CAW was dat nooit zo vlot verlopen.

Het plan is nu dat we ons voorstellen op een werkgroep van sociaal werkers in de gevangenis, dat zij nadien mensen naar ons doorverwijzen of dat we samen cliënten zien. Daarnaast plannen we ook om 3 of 4 keer per jaar aanwezig te zijn in de gevangenis. Als ze ons daar regelmatig zien, blijft dat contact levendig. Zo’n contactpunt kan je niet zomaar opstarten in een organisatie, dat moet groeien. Die voeling en aanwezigheid, mekaar regelmatig zien, is essentieel.”

Alain: “Zoals DOP onze ingang is voor hun VAPH-netwerk, zijn wij hun ingang voor justitieel welzijn. Sinds vorig jaar neemt het CAW overigens deel aan het Brussels Regionaal Overleg Gehandicaptenzorg (BROG). Daar ontmoeten we elkaar op structureel niveau.

Charlotte: “Ook met lokale dienstencentra, mutualiteiten en wijkgezondheidscentra willen we graag samenwerkingen starten. We nemen altijd de nodige tijd om samen iets op te bouwen in de praktijk. Te veel contactpunten en te weinig onderling contact biedt immers geen meerwaarde. Vroeger voelden weinig organisaties zich aangesproken als wij in naam van onze doelgroep contact zochten. Nu is de reactie vaak ‘daar willen wij zeker mee over nadenken en nagaan wat mogelijk is’. De samenleving is meer open geworden voor mensen met een beperking en steeds meer organisaties staan open voor samenwerking.”

Alain: “Vroeger waren er meer schotten tussen organisaties, maar dat is geëvolueerd. Het beleid stimuleert dat, maar bij ons is het zeker ook vanuit overtuiging. Dat we blijven investeren in samenwerking, is betekenisvol. Er is bij mij geen twijfel om dat ook te blijven doen.”

Contact 
els.nolf@kenniscentrumwwz.be

Els legt verbanden tussen organisaties en sectoren, ondersteunt welzijnswerkers via intervisie en casussen, bijvoorbeeld in de groep Bruggenbouwer. Momenteel gaat er veel aandacht naar ondersteuning in het kader van de huidige personeelskrapte (Project Op Niveau). Ze ondersteunt ook o.a. het platform 'Regio-overleg Thuislozen Brussel". Dankzij de contacten op het terrein, heeft ze een schakelfunctie tussen het werkveld en het beleidsvoorbereidende werk van Kenniscentrum WWZ.

Lees ook 
foto cahiers

Onze reeks cahiers maakt de vernieuwing-op-het-terrein mee zichtbaar.

Welzijn
Wonen
Zorg