U bent hier

Het speelplein moet zich aanpassen, niet het kind

Kinderen met een beperking vinden niet altijd gemakkelijk een leuke vakantie-activiteit. Daarom wil de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) dat alle speelpleinen inclusief zijn. Indivo en het Onderwijscentrum Brussel kregen in 2015 de opdracht om speelpleinen daarin te ondersteunen.

“De VGC-speelpleinen in Brussel richten zich tot alle kinderen van 3 tot 15 jaar die naar een Nederlandstalige school gaan. Heel de zomer lang kunnen zij zich voor een week inschrijven om te komen knutselen of koken, te spelen en te sporten, op uitstap te gaan, enz. In de maanden juli en augustus gaat dat om bijna 10.000 kinderen. Ook kinderen met een beperking zijn altijd welkom. De voorbije zomers waren dat er telkens ongeveer negentig. Met Indivo bieden wij ondersteuning aan mensen met een beperking in hun vrije tijd. Wij vinden dat een speelplein zich moet aanpassen aan het kind, niet andersom. Daarom geven wij onze animatoren - vaak jobstudenten - twee keer per jaar een vorming over inclusie, met informatie over mentale, visuele en fysieke beperkingen, ADHD en autisme, gedragsproblemen, enz. Ook diversiteit, culturele verschillen en armoede komen aan bod. Op elk speelplein is een inclusie-animator die de werking zoveel mogelijk afstemt op kinderen die extra aandacht nodig hebben. Onze vormingen zijn ervaringsgericht, zodat animatoren aan den lijve ondervinden wat een beperking betekent. Zo speelden we een spel met moeilijke woorden, heel wat animatoren verstonden de opdrachten niet. Dat overkomt kinderen met een beperking ook vaak. En een reactie zoals ‘ik heb het al twee keer uitgelegd, snap je het nu nog niet?’ helpt dan niet echt. Of ze kregen bij een nieuw spel maar een halve uitleg, waardoor ze er niks van begrepen. Soms horen kinderen ook maar de helft, omdat ze zich niet kunnen concentreren. Uiteraard weet niet iedereen altijd hoe hij moet reageren. We houden daarom ook intervisies met de inclusie-animatoren, om ervaringen uit te wisselen, stil te staan bij vragen en elkaar tips te geven.

Even belangrijk is het vertrouwen van de ouders. Bij de inschrijving kunnen zij aankruisen of hun kind ‘bijzondere aandacht nodig heeft’. Dan bellen wij hen op voor wat meer uitleg. Vaak zijn dat kleinere dingen, zoals een allergie of een kind dat zijn bril al eens verliest. Soms is er meer aan de hand en gaan we op bezoek om dat te bespreken. We overlopen dan samen enkele vragen over communicatie, activiteiten, sociaal gedrag, mogelijke moeilijkheden, medicatie, hygiëne, enz.

Uiteraard geven ouders alleen de informatie die zij willen delen. Ook bij kinderen die we al langer kennen, gaan we aan huis, want vaak is er sinds de vorige vakantie veel veranderd. ‘Kan zij al zelf naar de wc gaan?’ ‘Hoe is het contact met andere kindjes tegenwoordig?’ Tijdens die gesprekken krijgen wij vaak tips. ‘Ze praat met niemand, maar pictogrammen aanwijzen lukt wel. Dan knikt ze altijd ja of neen.’ Wat voor het ene kind werkt, werkt voor het andere net niet. Ouders waarderen dat we hen betrekken en dat hun kind de aandacht krijgt die het nodig heeft. Al die info gaat naar de hoofdanimatoren. In een groep van ongeveer twintig kinderen zijn er twee of drie die extra aandacht nodig hebben. Soms moet een lokaal worden aangepast. Kinderen met autisme vragen meer structuur, dan hangen we een dagplanning op. We willen graag op elk speelplein een snoezelruimte waar kinderen tot rust kunnen komen. Soms worden spelletjes aangepast. Als een kind niet kan lopen, waarom dan geen rolstoel-estafette? Of een kindje dat niet kan stilzitten als er toneel is, kan misschien portier spelen? Elk kind is anders. In principe moeten zij op elk van de 28 speelpleinen terecht kunnen. De inclusie-animator is vooral een coach die de andere monitoren ondersteunt. Als het nodig is, passen ze samen het programma aan. Soms neemt de inclusie-animator wel eens een kind apart. Zo was er een jongen die altijd met zijn boterhammen smeet. Dan ging de inclusie-animator daar even bijzitten tijdens de lunch. Overigens staan kinderen heel open voor elkaar en vinden ze het niet erg dat iemand wat extra aandacht krijgt. Ik hoorde nog nooit dat kinderen werden uitgesloten, eerder integendeel. Wel dat ze om beurt eens met dat ene kind wilden spelen, als een soort buddy. Kinderen gaan heel soepel om met verschillen. Ouders kunnen daar van leren.

Overigens werkt onze aanpak inspirerend en zien we nieuwe mogelijkheden. Misschien kunnen we ook samenwerken met de sportdienst? Zou het niet mooi zijn als ook kinderen met een beperking naar een gewoon sportkamp kunnen? Maatschappelijk gezien is er nog een lange weg te gaan. Het is altijd een verhaal van vallen en opstaan en veel sensibiliseren. Maar op de speelpleinen tonen we dat het kan.”

Contact 
els.nolf@kenniscentrumwwz.be

Els legt verbanden tussen organisaties en sectoren, ondersteunt welzijnswerkers via intervisie en casussen, bijvoorbeeld in de groep Bruggenbouwer. Momenteel gaat er veel aandacht naar ondersteuning in het kader van de huidige personeelskrapte (Project Op Niveau). Ze ondersteunt ook o.a. het platform 'Regio-overleg Thuislozen Brussel". Dankzij de contacten op het terrein, heeft ze een schakelfunctie tussen het werkveld en het beleidsvoorbereidende werk van Kenniscentrum WWZ.

Lees ook 
foto cahiers

Onze reeks cahiers maakt de vernieuwing-op-het-terrein mee zichtbaar.

Welzijn
Wonen
Zorg

Derde partijen

Hubbie

Hubbie...

  • is de samensmelting van twee Brusselse organisaties, De Lork & Begeleid Wonen Brussel, die door de jaren heen kennis, expertise en veel ervaring verzamelden in de sector voor mensen met een beperking.
  • biedt authentieke begeleiding voor mensen met een beperking in wonen, leren, werken en vrije tijd.
  • werkt aan een samenleving waar iedereen erbij hoort en waar mensen zichzelf kunnen zijn.
  • gelooft in zo gewoon mogelijk, zo specifiek als nodig, om te komen tot een kwaliteitsvol leven.