Dergelijke voorvallen bespreken, is niet waardenvrij. Het is gevoelige materie. Praten over racisme is vaak kwetsend en kan polariserend werken. Wat voor de ene discriminatie is, is dat niet zomaar voor de andere. Er vallen soms snel verwijten dat iemand ongevoelig is, of dat iemand in de slachtofferrol kruipt. Maar er samen over praten kan ook verrijkend zijn. Dat vraagt de inspanning om zich te verplaatsen in de positie van de ander, om ruimte te laten voor andere visies en om de eigen gevoelens niet als norm te
poneren. Niet-kwetsende communicatie is een essentiële vaardigheid in onze diverse samenleving.
Bied intervisie aan
Wie voor anderen zorgt, moet in de eerste plaats voor zichzelf zorgen. In veel zorgberoepen bestaat een lange traditie van intervisie: samen ervaringen uitwisselen, moeilijke momenten delen, knelpunten bespreken, feedback geven en krijgen. Personeelsleden die hun vragen en verzuchtingen in vertrouwen kunnen delen, bieden elkaar steun om elke dag weer goede zorg te verlenen. Wordt daar voldoende tijd en ruimte voor gemaakt?
Bij elke nabespreking van de film met zorgverleners borrelt die nood aan intervisie op. Twee voorbeelden:
- Een studente verpleegkunde van Afrikaanse afkomst getuigt: ‘Wanneer ik bij een oudere Afrikaanse dame binnen ga, voel ik me plots geremd. Want zij ziet mij als Afrikaanse verpleegster, met alle culturele verwachtingen die daarbij horen – bij een Belgische verpleegster heeft ze die verwachtingen niet, want die kent Afrika niet. Als jongere behoor ik respect te tonen voor ouderen, wat eigenlijk betekent dat ik haar niet kan verzorgen. Want in Afrika worden ouderen door leeftijdsgenoten verzorgd. Als een jongere dat doet, wordt dat als vernederend ervaren. Ik weet dus dat ik hoe dan ook tekort zal schieten. Bij Belgische ouderen heb ik die verlegenheid niet.’
- Een stagiaire van Afrikaanse afkomst vertelt over een blanke mevrouw die zei dat ze ‘niet door die zwarte wil verzorgd worden’. Daarop getuigt een Belgisch meisje dat zij ook als eens ‘geweigerd werd’ door een Marokkaanse dame. Haar vraag klonk helder: ‘Als dat eerste voorval racisme is, is dat tweede dat dan ook?’
De intervisievraag is hoe je daar mee omgaat. Patiënten verkiezen meestal iemand die ze kennen, waar ze vertrouwd mee zijn. Er spelen ook persoonlijke gevoeligheden mee zoals schaamte, man-vrouw-vragen, intimiteit, dezelfde taal spreken, eenzelfde godsdienstige achtergrond hebben, enzovoort. In hoeverre hou je daar rekening mee? Of hoe ga je in tegen beledigende taal, of tegen het vooroordeel dat iemand minder deskundig zou zijn omwille van afkomst of huidskleur? De vorming van medewerkers eindigt niet bij hun opleiding, zeker niet als het over culturele verschillen gaat. De beste vorming is om met hun ervaringen aan de slag te gaan door uitwisseling, zelfreflectie en intervisie.