Linde Van Ishoven, medewerker Unia dienst Handicap en VN-verdrag: “Iedereen met een handicap moet zelfstandig kunnen leven. Dat betekent niet per se alleen wonen; wel dat je je eigen leven kan uitbouwen en zelf keuzes kan maken, voor zover je dat kunt. Voor sommigen zijn samenwoonprojecten een oplossing.
De-institutionalisering zit ook in je manier van werken. Zo zijn wonen en zorg te vaak aan elkaar gekoppeld. Iemand die tot ’s avonds moet werken bijvoorbeeld, moet een zorgpartner vinden die rekening houdt met die late uren. Daarvoor heb je een persoonsvolgend budget nodig, maar niet iedereen heeft dat. De wachtlijsten voor de budgetten oplossen, zou 1,6 miljard euro kosten. Jaarlijks gaat er 2 miljard euro steun naar bedrijfswagens, dus men maakt duidelijk politieke keuzes. Er zijn nieuwe keuzes nodig én de regelgeving moet anders zodat onder andere mengwoonvormen betaalbaar worden. Voor het VN-verdrag is het geen goed teken van inclusie als er veel mensen met een handicap op dezelfde plaats wonen.
De-institutionalisering betekent ook dat je inspraak hebt in wie jou verzorgt of begeleidt. Het kan je persoonlijke integriteit aantasten als je zelf niet kiest wie er elke dag ‘aan je lichaam zit’, zo hoorden we van een deelneemster aan een enquête van ons. De persoonsvolgende financiering kan die keuze mee sturen. We moeten ook de kwaliteit van de zorg bewaken. Op dit moment controleert de zorginspectie vooral na klachten en meldingen van seksueel misbruik of vrijheidsbeperking. Voorzieningen kunnen kwaliteit wel staven in termen van objectieve zaken: je wordt goed gewassen, er komt regelmatig een arts of een kinesist, je doet activiteiten … Maar wie bepaalt wat een kwaliteitsvol leven is? We vragen een planning naar een meer inclusief leven, gebaseerd op inspraak van gebruikers.