U bent hier

Overeenkomst over de territoriale bevoegdheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor daklozen in noodopvang

Het wettelijk kader inzake territoriale bevoegdheid wordt geregeld door de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Deze steun varieert naargelang het statuut van de noodopvang en de gemeente waar de persoon in het rijksregister als hoofdverblijfplaats is ingeschreven.

Deze wetgeving te strikt toepassen zorgt voor problemen voor zowel het OCMW als de persoon zonder dak boven zijn hoofd.

In de meeste opvangsituaties gaat het om mensen die in bestaansonzekerheid verkeren, die geen wettelijke verblijfplaats hebben en/of niet op een bepaalde hoofdverblijfplaats zijn ingeschreven. Hierdoor moet men rekening houden met de feitelijke situatie (opvangplaats = territoriaal bevoegd OCMW).

Dit heeft rechtstreekse gevolgen voor de hulpverlening aan de betrokkene, maar ook voor de hoeveelheid werk voor de werknemers die bij het nieuwe OCMW de rechten opnieuw moeten activeren en een nieuw maatschappelijk onderzoek moeten uitvoeren. De persoon moet zijn of haar maatschappelijke situatie opnieuw gaan uitleggen aan het nieuwe bevoegde OCMW, terwijl het verblijf in het opvangcentrum vaak beperkt blijft tot een paar dagen.

De Brusselse OCMW’s zijn in het directiecomité van hun federatie daarom overeengekomen de regels rond territoriale bevoegdheid op een meer doordachte manier te gaan toepassen. Men wil zorgen voor continuïteit in de maatschappelijke hulpverlening. Het OCMW waar de persoon gekend is/bijgestaan wordt, wordt daarom gevraagd tijdelijk verder in te staan voor de hulpverlening.

Lees meer op de website van Brulocalis.

(Foto door Steve Johnson)