U bent hier

Een extra stem voor de cliënt

Dit artikel komt uit ons cahier 'Ondersteuning voor personen met een handicap in een superdiverse context'. Je kan het volledige cahier hier online lezen. 

 

De intercultureel bemiddelaars van Foyer zijn een brugfiguur tussen cliënten met een migratieachtergrond en zorg- of hulpverleners. Bovendien kunnen kinderen met een vermoeden van een taalachterstand bij Foyer terecht voor een taalanalyse. “We willen mensen het gevoel geven dat hun taal er mag zijn.”

Sultan Yapici, intercultureel bemiddelaar en taalanalist: “We zijn deel van de gemeenschap van cliënten, dus we begrijpen hun culturele context. Daarom kunnen we dingen plaatsen in hun referentiekader. We weten ook hoe ze graag communiceren. Veel Turken zijn bijvoorbeeld niet direct. Je zegt niet gewoon: ‘Jij bent terminaal ziek’, maar zegt het op een andere manier. Als cliënten emotioneel zijn, spreken ze nog meer hun eigen taal. Wij geven die emotie mee door aan de hulpverlener.”

Wij onderzoeken de oorzaak van het taalprobleem: een taalstoornis, een leerstoornis of iets anders. Een taalstoornis is merkbaar in andere talen die het kind spreekt en ligt niet aan de meertaligheid. De analyse is belangrijk voor de school, het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), logopedisten en de ouders om het kind verder te begeleiden. Als we aantonen dat het kind een taalstoornis heeft, krijgt het normaal ook een erkenning van de mutualiteit om logopedie te volgen.”

Vertrouwen en neutraliteit zijn essentieel


Mihaela: “We benaderen cliënten in hun thuistaal die in andere contexten weinig aandacht krijgt. Dat creëert vertrouwen, net omdat we uit dezelfde culturele gemeenschap komen.”


Hilde: “Door de benadering in de thuistaal krijgen ze ook vertrouwen in de hele organisatie. Dat maakt het contact bij een taalanalyse gemakkelijker. Je leert als hulpverlener ook zelf omgaan met taalverschillen dankzij de intercultureel bemiddelaars, hoe je een laagdrempelig gesprek voert en hoe je je woorden kiest. Er is niet altijd een intercultureel bemiddelaar aanwezig bij de gesprekken die ik heb met gezinnen. Toch lukt het altijd om te communiceren omdat er vertrouwen is en omdat ik me bewust ben van de communicatie. Je kan bijvoorbeeld Frans spreken. Zelfs al is het niet zo goed Frans, we doen een inspanning om elkaar te begrijpen.”

Je leert als hulpverlener ook zelf omgaan met taalverschillen dankzij de intercultureel bemiddelaars,

Sultan: “We stellen ons neutraal op zodat de cliënt en de hulpverlener evenwaardig zijn aan elkaar, bijvoorbeeld door hen niet in de ogen te kijken als we spreken. Dat moedigt hen aan om elkaar in de ogen te kijken. Als het mogelijk is, zitten we in een driehoek, of we vermijden dat we naast de hulpverlener zitten.”

Hoge verwachtingen

Mihaela: “De cliënten en zorgverleners verwachten veel van ons. Zo vroeg een verpleegster bijvoorbeeld om de wiegendood uit te leggen omdat ik de uitleg al ken. Of ze vragen om telefoontjes te doen voor de cliënt. We laten de cliënten niet aan hun lot over, dus soms doen we het wel. Maar we stellen toch onze grenzen."

Hilde: “Je mag ook niet te strikt zijn in je grenzen. Soms moet je een stapje verder gaan om iemand te helpen. Eens helpen met papieren in te vullen, een brief schrijven, rondbellen … Als iedereen zegt ‘Het zit niet in mijn takenpakket’, geraken de mensen niet vooruit. Voor de taalanalyses botsen we ook op onze limiet. We zijn een puzzelstukje in het traject van het kind, maar we kunnen zelf het taalprobleem niet oplossen. We verwijzen door naar gespecialiseerde hulp, waar lange wachtlijsten zijn. Een kind moet soms twee jaar wachten om hulp te krijgen bij een taalprobleem. We geven wel advies om er thuis en op school zelf mee aan de slag te gaan. Het is geen definitieve oplossing, maar je hebt altijd wel middelen in handen om toch iets voor het kind te doen.”

Sultan: “Vaak bellen ouders na een taalanalyse met allerlei vragen. We kunnen antwoorden wat we weten, maar we weten niet alles. Gewoon naar hen luisteren, is al een grote hulp. Laat hen maar eens stoom afblazen.”

Vanzelfsprekend in Brussel


Hilde: “Onze samenwerking met CLB’s en scholen evolueert goed. Ze staan er steeds meer voor open om rekening te houden met de thuistaal van kinderen. Het kan eigenlijk ook niet anders in Brussel. Ik wil andere organisaties ook aanraden om meer meertalige mensen aan te werven. Een organisatie in Brussel moet de bevolking in Brussel weerspiegelen.”

Sultan: “Ik pleit voor meer begrip voor iemands situatie en context. Als iemand zegt dat hij het niet begrepen heeft en jij zegt ‘Sorry, ik heb geen tijd om het opnieuw uit te leggen’, zo kan je toch niet werken? Het gaat om meer dan taal. Het is willen begrijpen in welke context mensen zich bevinden.”

Hilde: “We proberen hier in de eerste plaats met mensen bezig te zijn. Het is beter om wat minder mensen te helpen en hen goed te helpen. Het is geen fabriekswerk.”

Mihaela: “We mogen meertalige mensen ook niet onderschatten en hun situatie niet als een moeilijkheid zien. Meertaligheid zou vanzelfsprekend moeten zijn in Brussel. Hulpverleners hoeven het niet als een zware opgave te zien. En als het niet lukt, kan je nog altijd extra ondersteuning krijgen. We werken hier met 40 à 50 mensen in meer dan 40 talen. De ene kent Frans en Arabisch, de andere spreekt Spaans en Nederlands met veel haar op … Maar je vindt wel manieren om elkaar te verstaan.”

Lees ook 
Cahier 'Ondersteuning voor personen met een handicap in een superdiverse context'

Het zorglandschap voor personen met een handicap in Brussel is heuvelachtig, met een bureaucratische wirwar en lange wachtlijsten. Voor mensen met een...

Welzijn
Zorg
Nieuws 
Verhalen