Johnny De Mot is sinds 1987 pastoor van de parochiegemeenschap Goede Bijstand. “Toen ik naar Brussel kwam, wilde ik vooral met mensen in armoede werken. Onze parochie stelt zich ten dienste van kwetsbare mensen en heeft zich altijd verbonden met buurtwerkingen, onthaaltehuizen, slachtoffers mensenhandel, mensen zonder papieren. Ook het project Samenhuizen past daarin.”
“Een van de belangrijkste elementen in de bestrijding van armoede is onderwijs. Op de Sint-Jorissite was een humanioraschool – ik ben hier als tiener zelf nog naar het college geweest. Ongeveer 25 jaar geleden kende de school een grote neergang, vooral door stadsvlucht naar de groene rand rond Brussel. Toen ook de basisschool dreigde weg te zakken, hebben wij met de parochie deze site gekocht om de school in stand te houden. Anders zouden de kinderen in deze buurt geen kans meer hebben op kwaliteitsvol Nederlandstalig onderwijs. Nu telt de basisschool 200 kleuters.
Deze site is ook de thuisbasis voor een hele reeks sociale organisaties. De Overmolen is een patrimonium vzw en ontwikkelaar van nieuwe welzijnsprojecten. Pag Asa richt zich tot slachtoffers mensenhandel. Veel organisaties zijn hier gestart, gegroeid en nadien verhuisd: Nederlands voor anderstaligen, de tolkendienst, Minor-Ndako voor niet-begeleide minderjarige nieuwkomers, het sociaal verhuurkantoor, de werking rond gemeubelde kamers en huurwetgeving, een activiteitencentrum voor mensen met een beperking, enzovoort.
Onze parochie ïnvesteerde altijd in huisvesting voor kwetsbare groepen: gemeenschapshuizen, crisisopvang, onthaaltehuizen, woongroepen. Samen wonen is belangrijk. De hoeksteen van onze maatschappij is de mogelijkheid om dingen samen te doen, om een gemeenschap te vormen. Daarmee staat of valt ons leven. In een groep voelen we ons veilig, geborgen. Als je dingen niet samen doet, word je ongelooflijk eenzaam. Samenwonen gaat in tegen vervreemding, uitsluiting, armoede, stigmatisering, racisme. In een stad als Brussel kan een persoon met een handicap niet op zijn eentje overleven. Niemand kan dat. Ook de rijke niet. Je kan alleen als gemeenschap overleven. Het is belangrijk dat we het individualisme doorbreken. Je kan maar een individu zijn in een groep.
Je kan maar een individu zijn in een groep
Toen in 2011 een deel van dit gebouw leeg kwam, hebben we – samen met het Kenniscentrum Woonzorg Brussel - gekeken naar de noden in onze omgeving. De appartementen in dit gebouw waren niet toegankelijk voor mensen met een beperking. Er was en is in onze buurt een tekort aan woningen voor ouderen. Ik was op dat moment ook erg begaan met mijn zus die het syndroom van Korsakov heeft. We hebben toen alle puzzelstukken samengelegd en zo is Samenhuizen ontstaan. Iedereen die hier komt wonen, moet zich hier thuis kunnen voelen. Een handicap, een psychiatrisch probleem, leeftijd … dat doet er niet toe. Iedereen krijgt hier zijn plaats.
De mensen die hier wonen, betalen een sociale huurprijs voor een heel degelijk appartement. Op de private markt zouden mensen met een laag inkomen dat nooit kunnen betalen. Maar wie hier woont, betaalt niet louter zijn huur. Iedereen heeft zijn eigen kamer, keuken en privacy, maar er wordt ook verwacht om deel uit te maken van de gemeenschap. Dat is niet strikt ingevuld en niet aan regels gebonden, maar we verwachten wel betrokkenheid en engagement, ieder naar eigen godsvrucht en vermogen. Er is bijna elke week een groepsactiviteit, er zijn af en toe vergaderingen, de tuin, het waskot en de grote keuken zijn gemeenschappelijk, er is een grote tv-ruimte en elke woensdag is er een gezamenlijk koffie-en-taartmoment. Samen eten is heel belangrijk. Dat is niet toevallig een archetype in alle godsdiensten: het christendom, het jodendom, de islam.
Ik merk veel onderlinge solidariteit. Deze week was een bewoner gevallen, daar is iedereen dan mee begaan. Een maand geleden is er een kindje geboren. Er is onlangs een medewerker overleden na een hersenbloeding. Die begrafenis was heel intens. Dat zijn momenten om stil te staan bij het leven en bij wat ons met elkaar verbindt. Dan gaat het niet om wat je bent maar om wie je bent. Samen wonen heeft te maken met zorg, respect, beleving. We willen ook een stille ruimte inrichten. En de gemeenschappelijke ruimte willen we openstellen voor anderen. Vorig jaar was er een prachtig zomerfeest met alle organisaties en bewoners op de site. We willen ons met Samenhuizen immers niet opsluiten in onze bewonersgroep, maar juist meer interactie met anderen. In onze parochie zijn bijvoorbeeld verschillende groepen van vrouwen zonder papieren die samen een naaiatelier hebben of confituur maken. Die kunnen we hier samenbrengen. Op zondag willen we ruimte maken voor een jeugdwerking. Er zijn nog andere mogelijkheden. Die wisselwerking met de buitenwereld moet nog groeien. Want we hebben ook een grote poort voor de veiligheid, en de binnenplaats moet de sfeer van een woonerf behouden.